Boekrecensie

door prof. dr. A. van de Beek

Dr. C.A. van der Sluijs, Binding in bevinding - Het gebinte van de gereformeerde gezindte

Uitgeverij Om Sions Wil, Alblasserdam 2021, 224 blz.

Van der Sluijs heeft een prachtig, verrassend en rijk boek geschreven. Het gaat over bevinding, een begrip dat in de gereformeerde gezindte een wezenlijk element van het leven met God uitmaakt. Het wordt gewoonlijk verbonden met gevoelens, met beleving, met ervaring. ‘Hoort wat mij God deed ondervinden.’ Van der Sluijs houdt daar onverkort aan vast. Het verrassende van het boek is echter het kader waarin hij de bevinding plaatst en meer nog de radicale afbraak van de kaders waarin deze gewoonlijk geplaatst wordt, juist door hen die erg aan het begrip hechten.

Van der Sluijs bindt bevinding strikt aan het Woord. Het gaat niet om onze eigen gevoelens. Het gaat niet om een beroep op werking van de Heilige Geest die losstaat van het Woord. Dan gaan we de Heilige Geest claimen voor onszelf en komt de mens centraal te staan. Dat is nu juist de omkering van wat het geloof betekent: totaal afhankelijk worden van Christus, waarbij alles wat wij zelf bezitten of menen te bezitten onder het oordeel komt. Dit is de rode draad van het boek: bevinding is dat het Woord ons aanspreekt, niet iets wat daar naast staat, niet iets wat daarna komt, maar in het aangesproken worden door het Woord bevinden wij wie God is, die ons oordeelt en redt ineen. Alles wat we meer willen komt uit onszelf op en is verwerpelijk en een prediking die daaraan aandacht gaat schenken, laat staan dat centraal gaat stellen, is verwerpelijk. Daarom wil Van der Sluijs ook niets weten van een beroep op de Heilige Geest los van het Woord. Het pleidooi voor een zogenaamde trinitarische spreiding is een vluchtweg om de beslag dat het Woord van oordeel en genade op ons als zondaars legt te ontgaan.

Wat God doet gaat altijd voorop, sterker nog: dat is het één en het al. Als wij daarin betrokken zijn, dan is dat niet iets wat daarbij komt, maar omdat we meegenomen worden door het Woord. Dat is de ware bevinding, waardoor we totaal verloren zijn als zondaar en totaal begenadigd door God in Christus, tegelijk zondaar en rechtvaardige, zondaar in alles wat we zelf hebben, en rechtvaardig in Christus.

Je kunt zelfs niet zeggen dat het handelen van God aan ons handelen voorafgaat. Dat is veel te zwak en dus verkeerd uitgedrukt. Het handelen van God bepáált al ons handelen. We worden nooit christenen die ‘binnen’ zijn en nu zelf aan de slag kunnen. Dat is niet alleen een misverstand in reformatorische kringen, maar ook in evangelische. We moeten het altijd weer hebben over Gods handelen en over wat God in en aan ons doet. Centraal staat daarbij het Woord en dat wordt versterkt door de sacramenten. In de doop komt God tot ons. Er is niets van ons bij. Daarom voert Van der Sluijs niet alleen een krachtig pleidooi voor de kinderdoop, maar stelt dat elke andere optie verwerpelijk is, omdat daarin de mens het heft in handen heeft. Ook het Avondmaal is niet een bevestiging dat wij de ware bevinding bereikt hebben, maar het gedenken van de dood van Christus. Zo gaat ook de kerk systematisch vooraf aan het persoonlijke geloof en bestaat het geloof alleen in haar gemeenschap.

Het gaat om leven met God. Dat is bevinding. Maar dit is altijd leven met God die ons leven leidt van het begin tot het einde. Dat is ook zo in de voorzienigheid. Van der Sluijs zet dat woord aan de kant. Het is een heidense noodlotsidee. Het gaat in de Schrift niet om een gefixeerde toestand met een zelfstandig naamwoord, maar om een werkwoord: ‘De Here zal erin voorzien.’ Als wij in nood zijn dan voorziet de Here in wat we nodig hebben, zelfs voordat wij zien dat we aan de grond zitten. En het meest voorziet de Here in het lam ten brandoffer zoals toen Abraham het offer moest brengen – teken van het Lam waarin de Here heeft voorzien om ons te redden. En Hij heeft daarin voorzien voor de grondlegging der wereld. Dat is praedestinatie.

Er staat heel veel meer in het boek, zowel in het systematische deel als in het historische deel dat daaraan vooraf gaat. U moet het zelf lezen.

Van der Sluijs is geworteld in de gereformeerde traditie en hij laat de fundamentele lijnen zien waaruit deze traditie gegroeid is en de rijkdom waaruit zij leven mag en waartoe zij geroepen is om uit te leven.

Het boek zal Van der Sluijs niet door iedereen in dank worden afgenomen. Het getuigt van moed, de ware theologische moed, om te zeggen wat je hebt geleerd door de Schrift en de gemeenschap van de kerk. Het is de enige houding die een theoloog waardig is. Al zal Van der Sluijs dat woord ‘waardig’ onmiddellijk verwerpen. Het is niet omdat je zo’n goede theoloog wilt zijn, maar omdat het Woord je meeneemt. En dat je daar niet meer onderuit kunt. Dat is bevinding.

Prof. Dr. A. van de Beek

Boekrecensie van 'Tethered to the Cross. The life and preaching of C.H. Spurgeon'

Dissertatie werpt nieuw licht op prins der predikers

door dr. C.A. van der Sluijs | in RD 26 februari 2021

Deze dissertatie over Charles Haddon Spurgeon (1834-1892), in de Engelse taal, is van de hand van Thomas Breimaier. Als theoloog en historicus promoveerde hij op deze studie in 2018 aan het New College van de universiteit in Edinburgh. Momenteel is hij docent aan het Spurgeons College in Londen.

Het zoveelste proefschrift over Spurgeon. Het laat verrassend nieuw licht schijnen over de prins der predikers in het victoriaanse tijdperk. De tijd waarin de moderne Schriftkritiek Engeland veroverde. Spurgeon nam daarbij als baptist een geheel eigen plaats in. Zich in zijn prediking afschermend tegen het hypercalvinisme enerzijds en het modernisme anderzijds. Breimaier laat duidelijk zien dat Spurgeons theologie een kruistheologie was. Calvinistisch met –naar het mij voorkomt– sterke lutherse trekken. Dit laatste signaleert de auteur niet, maar wel dat Spurgeons prediking gekenmerkt werd door de ”theologia crucis” (kruistheologie), die Luther poneerde tegenover de ”theologia gloriae”. In dit laatste glorieerde de (vrome) mens, en niet God.

Rode draad

Breimaier toont aan dat Spurgeons prediking wezenlijk verbonden was met het kruis (”tethered to the cross”) en zó met de bekering van zondaren. Van begin tot eind laat hij zien dat het voortdurend gaat om –wat hij noemt– „crucicentrism and conversionism.” Dit is tegelijk de rode draad door dit gehele proefschrift. En dan gaat het over het geheim van Spurgeons prediking. De arbeidersklasse en de middenstand waren massaal onder zijn gehoor te vinden, maar ook de graaf van Shaftesbury en minister-president William Gladstone waren daar regelmatig aanwezig.

Heel markant toont Breimaier aan dat Spurgeons bekering op 15-jarige leeftijd onder de prediking van een lekenprediker, van de zogenoemde ”Primitive Methodists”, typerend en stilerend werd voor zijn eigen latere prediking. Het ”Look unto Me” (Jes. 45:22) –”Zie op Mij”– behelsde het christocentrische element dat leidde tot zijn onmiddellijke bekering. Verzoening door voldoening zou pit en merg worden van Spurgeons prediking, die vele duizenden in Engeland en over de hele wereld tot eeuwige zegen zou worden.

John Bunyan

In zijn jeugd opgegroeid onder het independentisme en nonconformisme van zijn ouders en grootouders, en sterk beïnvloed door het puritanisme en John Bunyan, groeide de autodidact Spurgeon uit tot een theoloog van formaat (hij had een bibliotheek met 12.000 boeken). Hij verstond zich met velen uit de Anglicaanse Kerk (bisschop J. C. Ryle van Liverpool was zijn vriend) en met vele collega’s uit de presbyteriaanse kerken in Engeland en vooral in Schotland (onder anderen dr. Kennedy van Dingwall).

De auteur volgt de biografische lijn, en zodoende volgen we Spurgeon als lekenprediker en als opwekkingsprediker en ten slotte als de prins der predikers in Londen. En overal is het ”crucicentrism” verbonden met het ”conversionism” overduidelijk aanwijsbaar. Deze rode draad loopt ook door het sociale werk rondom de Metropolitan Tabernacle, aanwijsbaar in armenhuizen en weeshuizen, de strijd tegen alcoholisme en prostitutie. Waar ook maar menselijke ellende zichtbaar en aantoonbaar was, daar werd het kruis van Christus opgericht tot heil van het volk.

"I had such a good time"

Dit ”crucicentrism and conversionism” was ook levenslang bepalend voor Spurgeons eigen leven. Chronische overspanning en een nierziekte deden hem op 57-jarige leeftijd heengaan in de vreugde van zijn Heere. „I had such a good time with Him, wifey” waren zijn laatste woorden. Dit mag ook gelden voor de lezer van dit prachtige boek.

Tethered to the Cross. The life and preachting of C. H. Spurgeon, Thomas Breimaier; uitg. Academic Inter Varsity Press; 266 blz.; $ 31,50

© C.A. van der Sluijs